Senze zoekt en ziet

Het zal niemand zijn ontgaan dat de Omgevingswet er aan komt. Hij is eerder uitgesteld, maar 1 januari 2021 lijkt nu echt de inwerkingtredingsdatum te worden. Voor iedereen werkzaam in het fysieke domein zal er vanaf die datum het een en ander gaan veranderen. Maar het wat en hoe van de wet blijft voor velen toch nog abstract en een ver van je bed show. Om iets concreter te maken wat de Omgevingswet voor de gemeentelijke organisatie kan geen betekenen, ben ik op ontdekkingstocht gegaan.

Afdeling Stadsbeheer

Ik start bij de afdeling Stadsbeheer. Op deze afdeling wordt komend jaar veel tijd en aandacht besteed aan het actualiseren van beheerplannen (waaronder het Beheerplan wegen) en het opstellen van het (integrale)uitvoeringsplan stadsbeheer. De basis hiervoor, de weginspectie, wordt momenteel uitgevoerd. In het uitvoeringsplan wordt breder gekeken dan alleen de weg. Ook het beheer van bijvoorbeeld het groen en de riolering wordt meegenomen om er voor te zorgen dat de weg niet onnodig nog een keer open moet. Credo is de juiste maatregel op het juiste moment. Veel gegevens en resultaten worden op kaartmateriaal weergeven en zijn digitaal beschikbaar. Binnen de afdeling Stadsbeheer is een verandering gaande waarbij niet alleen voor de korte termijn (1 jaar), maar ook voor de langere termijn wordt gekeken welk werk er op de gemeente afkomt. Dit heeft o.a. geresulteerd in een digitale kaart waarop (op basis van aanlegjaar van de weg) te zien is waar en wanneer groot onderhoud verwacht wordt. Interessant materiaal, want in die wijken moet er vanuit beheeroogpunt veel gebeuren. Kunnen we dat dan niet handig combineren met andere opgaven in die wijk ten aanzien van de fysieke leefomgeving? Ook interessant om te zien hoeveel digitaal kaartmateriaal er eigenlijk beschikbaar is binnen deze afdeling en ook voor andere afdeling zeer interessant kan zijn.

Afdeling Veiligheid Vergunningen en Handhaving

Van de afdeling Stadsbeheer ga ik verder naar de afdeling Veiligheid Vergunningen en Handhaving. Als ik vraag naar onderwerpen en thema’s die hen bezighouden, komt er al snel een antwoord: Horeca! Ik zie betrokken collega’s die de regels voor de uitgaanslocaties zo duidelijk mogelijk proberen uit te leggen. Enthousiaste horecaondernemers werken samen om er een succes te maken en om overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken. Dat er conflicten kunnen ontstaan hoef je ze niet te vertellen. Tussen bewoners en ondernemers, maar ook tussen ondernemers onderling. Daar waar mogelijk wordt hierin door de gemeente bemiddeld. Om conflicten te voorkomen zijn heldere beleidskaders nodig. Waar wil de gemeente welke horecabedrijven toestaan? Om daar vervolgens ook haar handelen en keuzes op af te stemmen. Op korte termijn worden er concrete spelregels voor de horecabedrijven, denk aan terrassen, geluid en aanverwante onderwerpen, vastgelegd. Deze regels sluiten aan bij de meerjarenvisie voor de horeca. De omgevingsvisie komt in beeld als het gaat om de wensen voor de ontwikkeling van de bestaande en eventueel nieuwe horecalocaties in de gemeente. Een belangrijke uitdaging en ambitie blijft om de horecaondernemers met elkaar en met de gemeente te laten samenwerken voor het gemeenschappelijke doel: aantrekkelijke en bruisende horeca-gebieden! Ik vertel nog kort iets over het instrument ‘programma’ onder de Omgevingswet. Een nieuw instrument. In het programma worden op basis van de doelen en ambities uit de omgevingsvisie concrete maatregelen opgenomen. Het programma wordt gemonitord om te beoordelen of ambities en doelen van de Omgevingsvisie worden bereikt. Iets om over na te denken: maken we nieuw beleid of een programma?

Functie ‘coördinator

Mijn volgende bezoek is aan iemand met als functie ‘coördinator’.  Nu kan er heel veel worden gecoördineerd, dus ik ben zeer benieuwd wat hij mij te vertellen heeft over zijn functie. En dat is zeer interessant! De coördinator zorgt er voor dat de belangen vanuit Stadsbeheer worden ingebracht bij de ruimtelijke projecten en hij is dus eigenlijk de schakel tussen verschillende afdelingen. Ook neemt hij deel aan de regiekamer waarin nieuwe ontwikkelingen op hun kansrijkheid en wenselijkheid worden beoordeeld. In ons gesprek komt van alles voorbij. We hebben het over de LIOR, waarin de projectgebonden eisen vanuit stadsbeheer zijn opgenomen. Over de mooie en sterke groenstructuur en de twee bijzondere parken, waar veel bijzondere planten groeien elk met zijn eigen sfeer en beleving. Als laatste, maar niet als minste, wordt mij op het hart gedrukt dat het belangrijk is om je collega’s te leren kennen. Heb je een vraag loop dan even langs en ga met elkaar in gesprek. Op die manier ontstaat een cultuur waarin we elkaar (over de afdelingen heen) opzoeken om te sparren over het werk. Mailen? Daar moeten we eigenlijk mee stoppen. Gebruik het alleen voor het maken en bevestigen van afspraken.

Er wordt getwijfeld of participatie zonder kaders of conceptontwerp tot succesvolle projecten leidt.

Gemeentelijk projectleider

Mijn bezoek aan een gemeentelijk projectleider bracht me weer in een hele andere wereld. Hier is het de bedoeling om de schep in de (gemeentelijke) grond te zetten en er voor te zorgen dat er verkocht en gebouwd kan worden, resulterend in een prettig en goed te beheren woongebied. En dat willen we maar al te graag, na tijden van crisis waarin dat maar moeizaam lukte. Nu is de gemeente hard bezig om de plannen aan te passen aan de werkelijkheid van nu. We raken met elkaar in gesprek over de betrokkenheid van bewoners en ondernemers hierbij. Want als plannen veranderen, slaat soms ook de vlam in de pan. Hoe kom je dan met elkaar tot het gewenste resultaat of op zijn minst tot een resultaat? Er wordt getwijfeld of participatie zonder kaders of conceptontwerp tot succesvolle projecten leidt. Daarvoor is de praktijk misschien toch te weerbarstig. Projecten op een kleiner schaalniveau, op wijkniveau en heel concreet, lenen zich daar veel beter voor. Er wordt een voorbeeld getoond van een herinrichting van een groengebied als groene speel-, sport en verblijfsruimte. Ontworpen in samenspraak met kinderen van de naastgelegen basisschool. Participatie, ook zo’n belangrijk onderwerp van de Omgevingswet. En goed om te leren van de praktijk, wat werkt, wat niet of op een andere manier juist weer wel?

De contrasten kunnen soms niet groter. Van de schop in de grond naar de regels op papier. Maar het een kan uiteraard niet zonder het ander. Want een goede ontwikkeling komt niet tot stand zonder helder en duidelijke regels en afspraken. Ik ben nu in de wereld van verordeningen, algemene regels en overeenkomsten. Al pratende over elkaars werk komen we erachter dat de Omgevingswet grote kansen biedt om weer eens goed met elkaar na te denken wat we willen vastleggen en regelen en vooral WAAROM! Daar ontbreekt het nogal eens aan, waardoor er ad hoc regels worden gemaakt. Dit heeft gezorgd voor een wirwar aan regels, die uiteraard logisch lijken op dat moment, maar in relatie tot andere regels misschien een stuk minder logisch zijn. De omgevingsvisie kan een goed kader zijn om van daaruit samenhangende regels op te stellen. En zeg nou zelf, hoe minder en doelmatiger de regels, hoe beter toch?!

Ik begeef me nu op ander terrein. Letterlijk, want ik ben op een andere verdieping maar ook figuurlijk, want ik betreed het sociaal domein. Dat is nieuw, maar helemaal in lijn met de Omgevingswet. De Omgevingswet heeft namelijk twee maatschappelijke doelen:

  • Een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit bereiken en in stand houden.
  • De fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er maatschappelijke behoeften mee te vervullen.

Een hele mond vol. Maar kort gezegd betekent het eigenlijk dat we de fysieke leefomgeving nu ook mogen ontwikkelen, inrichten en beheren als dat nodig is om en veilige en gezonde fysieke leefomgeving te bereiken. Onder de oude wet hadden we het alleen over een ‘goede ruimtelijke ordening’. Vraagstukken met betrekking tot gezondheid en veiligheid speelden daarin een heel bescheiden rol. En dat kan best anders vindt men hier.  Op dit moment is men druk bezig met het opstellen van het sportbeleid. Sport kan het bindmiddel zijn voor allerlei beleidsterreinen. Zo kan sport een middel zijn om grote problemen als armoede en obesitas aan te pakken. Graag wil men hier laten zien op welke wijze sport en bewegen een toegevoegde waarde kan hebben voor andere beleidsterreinen. Dat vraagt soms om aanpassingen in het fysieke domein, maar die worden waarschijnlijk graag gemaakt als de winst van meer bewegen en sport is ontdekt!