Adviseur Tim Weijgertse: een verdiepende blik op Leges
Geschreven door: Lineke Prinsen, Jr. Medewerker Marketing & Communicatie bij Senze
Met bijna acht jaar ervaring als adviseur bij Senze heeft Tim Weijgertse grondig inzicht gekregen in de uitdagingen en kansen op het gebied van leges. Ontdek meer over zijn betrokkenheid bij het ontwikkelen van het legesmodel en de obstakels bij het opstellen van legesverordeningen met de invoering van de Omgevingswet en Wkb.
Wat doe je als adviseur op het gebied van leges?
‘Toen ik acht jaar geleden aan mijn studie Bestuurskunde begon, ben ik bij Senze gestart. Al snel raakte ik betrokken bij verschillende activiteiten binnen Senze op commercieel en administratief gebied. Ik werd geleidelijk aan betrokken bij diverse projecten, waaronder enkele kostendekkendheidsonderzoeken. Toen de Omgevingswet en Wkb steeds relevanter werden en er nationale onderzoeken onze kant opkwamen, kregen we steeds meer vragen over de leges. In plaats van alleen financiële analyses te doen, zijn we nu ook actief betrokken bij het opstellen van legesverordeningen. Mijn rol daarin was en is voornamelijk het opbouwen en verbeteren van het legesmodel, waarbij ik vooral focus op de gebruiksvriendelijkheid voor de opdrachtgever. We hebben met onze tool al meer dan 75 gemeenten geholpen.’
Hou je je alleen bezig met het verbeteren van het legesmodel?
‘Nee, ik houd me ook bezig met de kwaliteitscontrole binnen projecten om ervoor te zorgen dat alles wat we opbouwen correct is. Legesverordeningen opstellen is een foutgevoelig proces; een verkeerde komma kan al grote gevolgen hebben. Daarnaast faciliteer ik sessies met werkgroepen in gemeenten om feedback op te halen en discussies te voeren over hoe we het legesbeleid in de toekomst vorm willen geven. Uiteindelijk is mijn doel om ervoor te zorgen dat het product dat we leveren zo goed mogelijk is.’
Welke uitdagingen kom je tegen tijdens projecten?
‘Een enorme uitdaging waar we tegenaan liepen was de voortdurende vertraging van de Wkb en Omgevingswet. Telkens wanneer we naar afronding gingen, vroegen we ons af of we het moesten afmaken. We waren bezorgd dat nieuwe inzichten later zouden leiden tot wijzigingen. Dit was lastig, vooral omdat we gemeenten moesten blijven motiveren. Hun commitment kan afnemen als iets herhaaldelijk wordt uitgesteld. Tijdens de trajecten merk ik ook obstakels in de afzonderlijke afdelingen binnen gemeenten. Je hebt afdelingen voor leges, vergunningen en ruimtelijke ordening, maar deze teams werken vaak afzonderlijk van elkaar, zonder veel onderling overleg. Het is een uitdaging om deze mensen bij elkaar te brengen, ervoor te zorgen dat iedereen betrokken is en ook de benodigde informatie levert.’
Wanneer zou je gemeenten adviseren om Senze in te schakelen?
‘Ondanks dat gemeenten meestal voldoende kennis in huis hebben, merken we dat de toenemende druk en complexiteit, door de Omgevingswet en Wkb, zwaar kunnen wegen. Legesberekeningen zijn niet de meest geliefde taak, en als er dan ook nog onzekerheid heerst over de juistheid van de informatie en de aanpak, kan dit druk veroorzaken. Wij kunnen die onzekerheid wegnemen door onze ervaring en expertise te delen. We hebben al bij meer dan 75 gemeenten vergelijkbare projecten uitgevoerd en hebben in het verleden kostendekkendheidsonderzoeken gedaan, waardoor we snel afwijkingen kunnen signaleren en vergelijkingen kunnen maken met andere gemeenten.’
Je vertelde eerder dat het soms lastig is om verschillende afdelingen met elkaar samen te laten werken. Hoe doen jullie dat?
‘Als we sessies moeten organiseren, laten we deze alleen doorgaan als alle betrokkenen van de afdelingen aanwezig zijn. Gelukkig hebben we niet heel veel sessies nodig voor onze trajecten. Dat zou het erg ingewikkeld maken. Ondanks dat vind ik het wel verstandig om de afdelingen ruimtelijke ordening en vergunningverlening binnen gemeenten meer met elkaar te verbinden. Zeker met de komst van de Omgevingswet en Wkb.’
Tot slot: Hoe denk je dat technologische innovaties het legesbeleid kunnen verbeteren?
‘Een grote uitdaging waar gemeenten mee te maken hebben, is dat ze werken met verschillende informatievoorzieningssystemen. Het koppelen van deze verschillende programma’s vormt een enorme uitdaging om informatie op een consistente manier uit de systemen te halen. Het zou helpen, vooral met alle nieuwe ontwikkelingen, als er standaard registratiesystemen komen zodat het verkrijgen en monitoren van informatie makkelijker gaat. Op dit moment zie je dat dit alleen gebeurt bij gemeenten met zeer betrokken afdelingen of met een toegewijde IT’er die alles zelf opzet. Echter, zijn deze oplossingen vaak zo specifiek maatwerk dat ze niet eenvoudig kunnen worden gebruikt binnen andere gemeenten. Hier valt op technologisch vlak nog veel te winnen.’