Private kwaliteitsborging: taak van de overheid uitgespeeld?

[promotext]Het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen is een samenhang van normen en processen die resulteren in een aanpassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Woningwet, Crisis & Herstelwet en het Burgerlijk Wetboek. Met de verwachte komst van dit nieuwe private stelsel moet het consumentenrecht verder worden versterkt en de bouwkwaliteit van bouwplannen verder worden verhoogd. [/promotext]
Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor overheid, burgers en bedrijven omdat rollen in het bouwproces veranderen. Zo wordt de bouwtechnische toets en toezicht voor ‘bouwen’ overgedragen aan de markt. Een private kwaliteitsborger zal tijdens het ontwerp- en uitvoeringsproces controleren of wordt gebouwd volgens het Bouwbesluit 2012. Dit betekent niet dat de rol van de overheid bij nieuwe bouwplannen volledig is uitgespeeld. Het bevoegd gezag behoudt haar taak voor toetsing aan het bestemmingsplan, welstand en omgevingsveiligheid. Daarnaast is het toezicht op de kwaliteit van bestaande bouwwerken nog steeds een overheidstaak.
Met het stelsel van private kwaliteitsborging wordt door de vergunninghouder een ‘as-built’ dossier overgedragen aan de overheid. Dit zogenoemde ‘as-built’ dossier bevat informatie over het gerealiseerde bouwwerk. Een belangrijk aspect van dit dossier vormt de verklaring van de kwaliteitsborger dat het bouwwerk wel (of niet) voldoet aan de geldende regelgeving. Naar het oordeel van de kwaliteitsborger dient er een gerechtvaardigd vertrouwen te zijn dat het bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit (artikel 7aa, Woningwet).
Indien uit verklaring van de kwaliteitsborger blijkt dat een bouwwerk niet aan de bouwregelgeving voldoet is het bevoegd gezag vervolgens aan zet om handhavend op te treden. Niet alleen bij oplevering van het bouwwerk, maar ook voor en tijdens het bouwproces kan handhaving door het bevoegd gezag plaatsvinden. Als bij aanvang van de bouw van een bouwwerk geen kwaliteitsborger is aangewezen kan het bevoegd gezag het bouwen tegenhouden. Verder dient de kwaliteitsborger tijdens het bouwproces te melden bij het bevoegd gezag wanneer er sprake is van onherstelbare strijdigheden met de bouwregelgeving waardoor kan worden besloten om handhavend op te treden.
Handhaving vraagt om inzet van (beschikbare) capaciteit en vanuit dit oogpunt zullen overheidsorganisaties wellicht per geval willen afwegen wel of niet te handhaven. Kan gerechtvaardigd afgezien worden van handhaving indien voor, tijdens of na het bouwproces blijkt dat een bouwwerk niet aan de bouwregelgeving kan voldoen?
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bepaald dat handhaven een beginselplicht is, waarvan slechts onder bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken. Het bevoegd gezag mag op basis van handhavingsbeleid wel per thema prioriteit stellen, maar dat betekent niet dat daarmee volledige afwegingsruimte wordt geboden. De Afdeling stelt dat prioritering er nooit toe mag leiden dat er niet wordt gehandhaafd. Slechts in het geval van bijzondere omstandigheden kan gerechtvaardigd worden afgezien van handhavend optreden. Hierbij valt te denken aan een concreet zicht op legalisatie.
Ook indien het handhaven zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen kan van handhaving worden afgezien. Uit de praktijk blijkt dat dergelijke bijzondere omstandigheden zich zelden voordoen. Hiermee bevestigt de Afdeling de nadruk op een beginselplicht tot handhaving. Met de verwachte komst van het nieuwe private stelsel is de rol van de overheid beslist niet uitgespeeld. De wettelijke taak om handhavend op te treden, indien niet aan bouwwetgeving is voldaan, blijft onverminderd.
Leidt de rol van private kwaliteitsborging tot meer constateringen van overtredingen? Zal afstemming bij handhaving tussen bevoegd gezag en private partijen meer tijd en personele capaciteit van uw organisatie verlangen?
Senze helpt u graag mee om in aanloop naar de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel van private kwaliteitsborging deze en meer vragen voor u te beantwoorden.
Wilfred Borneman & Natasja Schouten-Lening
