Kwaliteitscriteria van de baan?

[promotext]In 2009 zijn door het VNG, IPO en het Rijk (I&M) afspraken gemaakt over de professionalisering van vergunningen, toezicht en handhaving (‘package deal’). Onderdeel daarvan zijn de VTH kwaliteitscriteria. Deze kwaliteitscriteria stellen eisen aan de kwaliteit van uitvoering op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Tot voor kort was de intentie om deze kwaliteitscriteria wettelijk verplicht te stellen voor alle overheden die bezig zijn met de VTH taken.[/promotext]

Wat moesten de gemeenten, provincies en omgevingsdiensten de afgelopen jaren hiervoor eigenlijk doen?

Vanaf 2013 zijn gemeenten en provincies gestart met een gezamenlijk implementatietraject om te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria. Het doel van dit implementatietraject was ervoor te zorgen dat uitvoeringsorganisaties vanaf de invoering van het wetsvoorstel VTH-taken (‘VTH-wet’, indertijd voorzien in 2015) een overeengekomen kwaliteitsniveau zouden behalen en dit binnen hun organisaties zouden borgen.
Sindsdien is veel kritiek geuit op de VTH-wet, met name door de VNG, het IPO en ook vanuit de wetenschappelijke wereld (zie ook ‘Omgevingsdiensten onder de bestuurlijke loep, Elzinga, 2014)’). De kritiek was met name gericht op de combinatie van een wettelijk landsdekkend netwerk van regionale uitvoeringsdiensten enerzijds en een minimum wettelijk kwaliteitsniveau anderzijds.
Naar aanleiding van de kritiek heeft Staatssecretaris Mansveld op 26 augustus 2014 een uitstelbrief aan de Tweede Kamer gezonden over de beantwoording van vragen over de VTH-wet. Zij gaf hierin aan het rapport van de commissie Wolfsen eerst af te wachten. Deze commissie heeft in opdracht van de VNG een evaluatie uitgevoerd van het stelsel van de omgevingsdiensten, vanuit gemeentelijk perspectief.
Na het verschijnen van de uitstelbrief van Staatssecretaris Mansveld is eind november de VTH-wet besproken in het Omgevingsberaad. Hierin zijn de resultaten uit de rapportage van de commissie Wolfsen meegewogen. Dit heeft uiteindelijk aan het einde van dit jaar geleid tot een aangepast wetsvoorstel VTH-taken.

Hoe ziet het huidige wetsvoorstel VTH eruit voor de kwaliteitscriteria?

Wat betreft de kwaliteitscriteria gelden er straks alleen uniforme kwaliteitscriteria voor zes omgevingsdiensten die toezien op BRZO-bedrijven. Dit zijn bedrijven met risico’s op grote ongevallen. Deze criteria worden door de provincies opgesteld.
Daarnaast gaan het IPO en de VNG volgend jaar een modelverordening opstellen waarin kwaliteitscriteria zijn opgenomen die gaan gelden voor het basistakenpakket. Gemeenten mogen deze modelverordening gebruiken en opleggen aan de omgevingsdienst. De structuur en inhoud van de modelverordening is nog onbekend, maar het kan hierbij bijvoorbeeld gaan over expertise, ervaring en processen. De gemeente mag ook afwijken van de modelverordening en eigen regels hanteren. Mochten de ingezette instrumenten niet leiden tot een kwaliteitsverbetering voor de uitvoering van vergunning, toezicht en handhaving, kan alsnog besloten worden om uniforme kwaliteitscriteria vast te leggen.
Voor overige VTH-taken die door de gemeenten uitgevoerd worden, kunnen gemeenten een eigen beleidsplan opstellen of met de gemeenteraad of Provinciale Staten afspraken maken over het te behalen kwaliteitsniveau. Dit geldt vooral voor de kritieke massa. Voor de procescriteria ligt voor programmatische handhaving al een wettelijke basis die verder verbreed gaat worden tot de uitvoering van de VTH taken.
Hiermee blijft het dus voor het bevoegd gezag van belang om ook in de toekomst de procescriteria voor VTH-taken op orde te brengen en te houden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wilfred Borneman via 010-4110707 of via wborneman@senze-groep.nl.
Bijgewerkt 23-12-2014